cropped-LOGO_bankjes_5695_II.jpg

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsproblemen

Wanneer onze negatieve, starre trekjes ons gaan tegenwerken en we ons niet meer kunnen aanpassen aan de omgeving, spreken we van persoonlijkheidsproblematiek.

Hierbij gaat het bijna altijd om doorgeschoten vormen van ‘gewone’ persoonlijkheidstrekken zoals, impulsief gedrag, verlegenheid, overdreven zorgvuldigheid, angstigheid enzovoort. Persoonlijkheidstrekken worden dus een probleem wanneer ze extreem, star en onaangepast zijn. Ze veroorzaken dan last en gedoe in iemands leven en diens omgeving. Zo kan het zijn dat iemand problemen krijgt op school, op het werk, zich niet meer kan ontspannen of moeite heeft in het onderhouden van relaties. In dat geval spreken is de kans groot dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis.
Naar boven

Om officieel vast te stellen of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, is er een diagnostisch onderzoek nodig. Naast het voeren van een of meerdere gesprekken met een intaker (psycholoog, psychotherapeut of psychiater), worden ook een interview en verschillende vragenlijsten afgenomen. De uiteindelijke diagnose wordt vastgesteld volgens de richtlijnen die binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) gelden. Op dit moment wordt binnen de GGZ voor de diagnose van persoonlijkheidsstoornissen gebruik gemaakt van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, in het kort de DSM IV-TR (American Psychiatric Association [DSM-IV-TR], 2000). Dit is internationaal gezien het meest gebruikte classificatiesysteem voor het vaststellen van persoonlijkheidsstoornissen.

Persoonlijkheidsstoornissen komen meer voor dan je denkt
Je kunt niet zien dat iemand een persoonlijkheidsstoornis heeft. Daarom lijkt het misschien dat het niet zo vaak voorkomt. Toch kan bij 13 op de 100 mensen van de Nederlandse bevolking een persoonlijkheidsstoornis worden vastgesteld.

Persoonlijkheidsstoornissen tasten de kwaliteit van leven aan
Wanneer iemand (ernstig) ziek is, kan zo iemand vaak rekenen op veel steun en begrip van de omgeving. Dit is anders voor iemand met een persoonlijkheidsstoornis. Ten eerste is het aan de buitenkant niet zichtbaar dat iemand een persoonlijkheidsstoornis heeft. Sterker nog, mensen met een persoonlijkheidsstoornis kunnen vaak maar op weinig begrip van de buitenwereld rekenen. Ze staan vaak bekend als ‘lastig’, ‘raar’ of ‘onaangepast’. Toch kunnen mensen met een persoonlijkheidsstoornis het niet helpen dat ze ‘geworden’ zijn zoals ze zijn en hebben ze er zelf vaak ook veel last van. Uit onderzoek blijkt zelfs dat mensen met een persoonlijkheidsstoornis ongeveer evenveel ziektelast ervaren als iemand met longkanker of de ziekte van Parkinson.

Maatschappelijke last
Persoonlijkheidsproblemen zijn niet alleen ontwrichtend voor de persoon en diens omgeving. Ook de maatschappij ondervind hier hinder van, vanwege een hoge zorgconsumptie, schooluitval en kosten door arbeidsuitval. Ook zijn er veiligheidsrisico’s voor de persoon zelf, dienst omgeving (partner/kinderen) en de maatschappij (bij overlast en agressie). De verbetering in levenskwaliteit door een adequate behandeling, afgezet tegen de kostprijs ervan, laat voor persoonlijkheidsstoornissen erg goede resultaten zien, vergelijkbaar met andere takken van de geneeskunde, zoals de oncologie of de orthopedie. Een investering in behandeling levert evenveel winst in levenskwaliteit op als in de reguliere geneeskunde. Een belangrijk deel van de kosten die in de behandeling geïnvesteerd wordt, wordt terugverdiend, doordat mensen na een behandeling vaker weer aan het werk gaan en de kosten door arbeidsuitval verminderd worden. Daarnaast verminderen de zorgkosten op andere gebieden.

Behandelen van persoonlijkheidsstoornissen
Zoals gezegd, is onze persoonlijkheid niet van beton. Als mensen met een persoonlijkheidsstoornis niet behandeld worden, kan het in de loop van hun leven ook vanzelf wat beter met ze gaan. Dat is echter niet altijd zo en het duurt erg lang. Pas na het dertigste of veertigste jaar worden de extreme kenmerken wat vlakker. Iemand is dan bijvoorbeeld wat minder grillig, of wisselingen in stemming en gedrag zijn minder schadelijk voor hemzelf of voor zijn omgeving. Uit onderzoek is gebleken dat behandeling van de meeste persoonlijkheidsstoornissen duidelijk helpt. Dit geldt vooral voor een behandeling met psychotherapie. Psychotherapie is dan ook de meest aangewezen en bewezen vorm van therapie voor de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen. Deze kan worden ondersteund met tijdelijke farmacotherapie (medicijnen), vaktherapie (expressie d.m.v. creatieve middelen, dramatechnieken en beweging), sociotherapie (experimenteren met ander gedrag in de dagelijke leefomgeving) en systeemtherapie (betrokkenheid van partner/gezin in de behandeling) .

Behandeling verandert schadelijke patronen. In therapie kun je bijvoorbeeld leren meer controle te krijgen over je emoties, minder impulsief te handelen, een positiever zelfbeeld te ontwikkelen en ga zo maar door. Samen met motivatie en wil om samen te werken met de behandelaar, zal dit voor een persoon in de meeste gevallen en bij de meeste vormen van persoonlijkheidsstoornissen leiden tot opmerkelijke verbetering en soms zelfs tot volledig herstel. In intensieve psychotherapie kan in veel gevallen binnen drie tot achttien maanden een blijvende verbetering in de persoonlijkheid, het functioneren en de ervaren kwaliteit van leven worden bereikt. Helaas is er (nog) niet voor alle persoonlijkheidsstoornissen voldoende bewijs gevonden dat psychotherapie werkt. Zo weten we inmiddels dat ernstige vormen van bijvoorbeeld de antisociale en schizotypische persoonlijkheidsstoornis met de huidige behandelingen (nog) haast niet te veranderen zijn.

Waar moet een goede behandeling aan voldoen?

Ieder gedrag is logisch, zo ook het gedrag van iemand met een persoonlijkheidsstoornis. Het levert iets op of je vermijdt er iets mee (angst), het is ingesleten in ons doen en laten en gebeurt vaak zelfs onbewust. Het geeft ook een veilig gevoel om jezelf te gedragen zoals je gewend bent. Het is dan ook een lastige opgave om deze patronen zomaar te doorbreken.
Om ongezond gedrag duurzaam te kunnen veranderen in gezond gedrag moet een persoon zich minimaal bewust zijn van zijn of haar problematiek. Verder is het willen veranderen (motivatie) en het vertrouwen hebben in het eigen vermogen om te kunnen veranderen belangrijk.

Een goede behandeling start met het opbouwen van een vertrouwensbasis en samenwerking tussen de patiënt en de behandelaar. In therapie staat het ontwikkelen van vertrouwen in zichzelf en het vergroten van de zelfredzaamheid voorop. In een behandeling gaat een patiënt de uitdaging aan om te veranderen. Hiervoor heeft de behandelaar een aantal middelen tot zijn of haar beschikking om de patiënt hierbij te helpen. De drie belangrijkste zijn het ontregelen, het in kaart brengen van oude niet helpende gedachten, gevoelens en gedragingen en het ontdekken van meer gezond gedrag.